Zo, augustus is achter de rug. De Olympische Spelen zijn afgelopen, de winnaars gehuldigd en de verliezers met een losersvlucht naar huis gestuurd. In twee weken tijd hebben de sporters er 450.000 condooms doorheen gejaagd en ook het olympisch dorp is uiteindelijk toch nog klaargekomen. Yuri van Gelder heeft zich onder het motto ‘Wat snuift het?’ gestort op het schnabbelcircuit en zijn misgelopen finale alsnog ten tonele gebracht op Lowlands, zodat het ook voor hem toch nog een zomer werd om door een ringetje te halen.
Onze welverdiende vakanties zitten erop. Caravans zijn weer gestald in hun winterverblijven en koffers staan als vanouds stof te vangen op zolder. De kinderen zijn achter het behang vandaan gehaald en met frisse tegenzin begonnen aan een nieuw schooljaar, collega’s hebben uit beleefdheid hun ellenlange vakantieanekdotes met elkaar uitgewisseld en dieetgoeroes zijn massaal in de arm genomen om de overtollige vakantiekilo’s terug in het keurslijf te proppen. Kortom, we zitten allemaal weer in onze vertrouwde sleur en dat is maar goed ook, want vakantie wordt gek genoeg vaak als stressvol ervaren.
De ellende begint al met het inladen van de auto. Want hoe groot je bolide ook is, hij is per definitie te klein voor alle bagage. Hoezeer je ook je best doet om met je timmermansoog alle hoeken en gaten zo efficiënt mogelijk op te vullen, uiteindelijk zal de kofferbak altijd de strijd van je bepakking weten te winnen en draait het erop uit dat je na vier keer vergeefs uit- en inladen, je bagage met een ferme krachtsinspanning door de carrosserie van je auto heen moet duwen om de boel sluitend te krijgen.
Eenmaal bepakt en bezakt is de weg naar je vakantiebestemming ook geen pretje. Ieder soort reis kent zo zijn eigen frustraties. Mensen die op vliegvakantie gaan, krijgen steevast een plekje toegewezen naast een uitbarstende zweetvulkaan, of vlakbij een baby met overactieve stembandjes die volcontinu de longen uit het lijf schreeuwt. Zij die de voorkeur geven aan een autovakantie daarentegen, worden getergd door jengelende kinderen op de achterbank tijdens een achttien uur durend oponthoud op zwarte zaterdag bij een binnentemperatuur van 56 graden.
En alsof de aanloop al niet traumatisch genoeg is, volgen ook op de vakantiebestemming zelf de ontberingen elkaar in hoog tempo op: Een door schimmel en kakkerlakken bevolkte hotelkamer waaruit zelfs Rob Geus gillend weg zou rennen. Het ranzige all-inclusive buffet met doorweekte patat en salades op kamertemperatuur, waardoor je ingewanden spontaan overgaan tot een buikloop of diarreemarathon. Een chronisch gebrek aan ligstoelen doordat complete volksstammen voor dag en dauw hun handdoek eroverheen hebben gedrapeerd. Hartverscheurend geschreeuw van je tot kreeft verworden kinderen na het gebruik van een huismerk zonnebrandcrème. En niet te vergeten de dagelijkse zoektocht naar dat ene sprankje WiFi ergens in een afgelegen hoek van je verblijf. Tsja, vakantie blijft een vorm van behelpen die we met z’n allen stiekem kunnen missen als kiespijn.
Maar troost u; voorlopig hoeven we ons even niet meer te ergeren. Augustus is een gepasseerd station en we kunnen ons gaan richten op al het moois dat september ons te bieden heeft.
Deze column is op zaterdag 3 september 2016 uitgezonden in de Ochtendshow op Nijhoff FM