Snelle hap

Na een dag overmatig computergebruik kom ik vermoeid thuis van mijn werk. Mijn achterwerk nestelt zich heerlijk op de comfortabele bank, hoewel na een dag wegkwijnen op een ergonomische bureaustoel een betonblok ook al heel gerieflijk zou zijn geweest. Getuige de ongeopende post en ontbrekende etensluchten is mijn vrouw ook nog maar net thuis. File op de A13, laat ik mij vertellen. Het relaas is doorspekt met frustratie over medeweggebruikers die continu van rijstrook wisselen, via benzinestations de file afsnijden en hun sigarettenpeuken op de weg deponeren. Kortom, alle mannelijke automobilisten.

Het is akelig stil in huis. De kinderen zijn uit logeren en dat scheelt rond etenstijd al gauw een paar honderd decibel. Beduusd van de rust aan onze oren beraden we ons over het eten: gaan we afhalen bij de chinees of trekken we iets makkelijks uit de kast?

Ik besluit te inventariseren wat er allemaal in huis is. In de voorraadkast valt mijn oog op een pot knakworsten. Twintig fictieve knakworstoogjes kijken me indringend aan. ‘Eat me, eat me’ klinkt het zachtjes uit de pot. Als het aan mij ligt worden dit onze slachtoffers. Mijn twijfels of zo’n maaltijd wel verantwoord is volgens de Schijf van Vijf worden in een oogwenk overmand door een hongergevoel dat zijn weerga niet kent. Ach, fuck it! Broodjes knakworst beslaan toch zeker wel twee schijven, die andere drie komen morgen wel weer aan bod.

Met gepaste trots besluit ik mijn keuze aan mijn vrouw kenbaar te maken. Terwijl ik triomfantelijk met de pot naar de woonkamer loop, hoor ik een kakofonie van vrouwenstemmen aanzwellen. Klaarblijkelijk heeft mijn vrouw de televisie aangezet en ingeschakeld op een of andere vrouwenzender. Als een naald over een langspeelplaat trek ik haar wreed uit haar hypnose en meld dat ik besloten heb wat we gaan eten. Ze kijkt me verstoord aan met een blik dat het haar worst zal wezen. Dat treft dus.

Ik trek me terug in de keuken om de beoogde haute cuisine maaltijd te bereiden. Na wat gehannes met het te strak aangedraaide deksel laat ik de worsten in een iets te krap steelpannetje glijden. Met gekromde ruggetjes liggen ze nietsvermoedend te wachten op hun lot.

Een druk op de knop doet onze keramische kookplaat gloeien van opwinding. Er ontstaat paniek in de guitige oogjes terwijl het worstenvocht langzaam opwarmt richting kookpunt. Ik besef dat ik hier bezig ben met postmortale dierenmishandeling, maar het weerhoudt mij er niet van de temperatuur nog iets verder op te voeren voor een sneller resultaat.

Niet veel later zijn de worsten op consumptietemperatuur. Het eindresultaat oogt en ruikt niet te versmaden. Lang leve kippenseparatorenvlees! Nog even broodjes eromheen en klaar is Bruun. Eet smakelijk!

 

Beoordeel deze column