Schone slaapster

Met overdreven voorzichtigheid druk ik de deurklink naar beneden. Het gepaard gaande gekraak gaat door merg en been, bang als ik ben dat mijn dochter er wakker van zal worden. Gek, want dat is nu juist de aanleiding om haar kamer te betreden. Het is immers de hoogste tijd om aan te kleden, te gaan eten en naar school te gaan. Maar ik kan het simpelweg niet over mijn hart verkrijgen om haar bruut te wekken uit haar serene slaap.

Zo geruisloos mogelijk schuifel ik de kamer in, slechts bijgeschenen door een paar schamele lichtstralen die vanaf de overloop de deuropening binnentreden. Langzaam ontwaren mijn aan het duister wennende ogen de contouren van het prachtige meisje dat bijna acht jaar geleden het levenslicht zag in een ziekenhuis in Rotterdam. Ik herinner het me als de dag van gisteren. Zielsgelukkig voelde ik me, toen het nog weerloze schepseltje voor het eerst in mijn armen lag. Een gevoel dat misschien een beetje op de achtergrond is geraakt, maar voorgoed in mijn hart gesloten zit.

Wat ligt ze er weer vredig bij. Haar tengere vingertjes omklemmen stevig haar in de loop der jaren ruw geworden pluchen beertje en drukken het liefdevol tegen haar linkerwang. Vertederd door de aanblik streel ik met mijn handen door haar warrige haren. Zachtjes fluister ik haar koosnaampje, maar ik krijg geen respons; geluid noch beweging. Eventjes slaat de schrik me om het hart. Het zal toch niet?! Ik breng mijn oor dichtbij haar mond en laat me geruststellen door haar hoorbare ademhaling, net als gisteren en de dag ervoor.

Het liefst zou ik onverrichterzake haar kamer weer verlaten, maar de dagelijkse sleur staat te popelen in de startblokken en noopt tot actie. Met tegenzin voer ik mijn stemvolume op. ‘Goedemorgen liefje, tijd om op te staan’, spreek ik stellig maar bekoorlijk. Ze mompelt iets onverstaanbaars, waarna haar felblauwe ogen zich langzaam openen en me gelukzalig aankijken. ‘Papa!’ roept ze triomfantelijk. Ik sta in een goed blaadje vandaag; meestal prefereert ze mama’s gezelschap op de vroege morgen.

‘Wil je me uit bed tillen?’, vraagt ze met krakende stem. Mijn verstand zegt dat het belachelijk is om een kind van bijna 8 jaar uit bed te helpen, maar mijn gevoel gaat zoals altijd overstag voor haar charmes. Het is een kunst die ze na al die jaren feilloos beheerst; papa om haar vinger winden. Spiermassaloos als ik ben, til ik mijn dochter met de grootste moeite omhoog en laat haar veilig landen op haar klein uitgevallen voetjes; iets wat ze niet van mij heeft met mijn maatje vliegdekschip.

Verdwaasd sjokt ze naar de badkamer om gehoor te geven aan een roep van Moeder Natuur. Gezeten op het toilet raken haar stembandjes op temperatuur en komt behalve een kleine boodschap ook een ware spraakwaterval op gang. Al snel kletst ze dat het een lieve lust is en galmen onsamenhangende verhalen over wat ze vannacht allemaal heeft gedroomd door het vertrek.

Ik laat haar even alleen met haar gekakel en begeef me naar de kamer van mijn jongste telg. Met overdreven voorzichtigheid druk ik de deurklink naar beneden…

Beoordeel deze column