Gedesillusioneerd lieten we de woorden op ons inwerken. “Maandag gesloten.” Kut. En we hadden ons nog wel zo verheugd op de overheerlijke gerechten van onze favoriete afhaalchinees. Ontgoocheld legden we de verfomfaaide menukaart terug in de keukenla. Wat nu?
Wanhopig struinden we met onze mobieltjes het internet af om te kijken of er ergens in de buurt een reservechinees voorhanden was die kon voorzien in onze schreeuwende behoefte aan koolhydraten. We vonden er welgeteld één die op die bewuste maandagavond in de meivakantie geopend was. Niet bepaald een restaurant waar we geweldige ervaringen mee hadden, maar bij gebrek aan beter moesten we het er maar mee doen. Ik stapte snel in de auto en reed nog een beetje namopperend naar de plek des onheils.
In het afhaalgedeelte van het restaurant krioelde het van de mensen, die net als wij tot de conclusie waren gekomen dat dit het enige geopende chineetablissement in de wijde omgeving was. Even overwoog ik rechtsomkeert te maken, maar mijn door aromatische etensluchten aanwakkerende hunkering naar Chinese eenheidsworst overwon al snel de gedachte.
Ik wurmde me door de blanke massa richting de toonbank, waar ik werd verwelkomd door zo’n goudkleurige kutkat die zijn pootje op en neer bewoog alsof hij een mislukte imitatie van John Travolta ten tonele bracht. Achter de balie ging een meisje in de basisschoolleeftijd schuil dat druk bezig was met het overtreden van de arbeidstijdenwet, geflankeerd door een Chinese knul van de patatgeneratie die klaar stond om mijn bestelling op te nemen.
“Eén maal Bami Ni Hao Speciaal en twee Chinese loempia’s alstublieft.” sprak ik met verheven stem in een poging boven het geroezemoes in de zaak uit te komen. Ik reikte al naar mijn portemonnee, toen de jongen volkomen onverwacht reageerde met een legendarische uitspraak die wereldberoemde oneliners als die van Neil Armstrong en Martin Luther King in één klap degradeerde tot tegeltjeswijsheden:
“De bami is op.”
Bij gebrek aan mijn hoorapparaat dacht ik even de knul domweg verkeerd te hebben verstaan terwijl hij zijn etenswaar aanprees met “de bami is top”. De afwachtende blik in zijn ogen verraadde echter dat ik het ditmaal goed had gehoord en dat dit vermeende Chinese restaurant die avond écht van bami verstoken was, wat in mijn beleving even onvoorstelbaar is als een vestiging van Mc Donald’s die door haar voorraad patat heen is.
“Op?!” reageerde ik stomverbaasd. “Eh, nou, doe dan maar met nasi” besloot ik, alsof ik een keus had. Die substantie was kennelijk nog wel voorradig, want de knul begon driftig zijn toetsenbord te mishandelen en legde mijn bestelling vast in het computersysteem alsof zijn leven ervan afhing. Nadat ik had betaald nam ik plaats in de jaren tachtig ademende wachtruimte, waar een zitplaats was vrijgekomen doordat zojuist iemand het pand had verlaten met een bamigerecht in nasivermomming. Het grote wachten kon beginnen.
Stukje bij beetje voelde ik mijn achterwerk vastgezogen worden in de leren bank, terwijl de aanhoudende pingpongmuziek steeds meer op mijn zenuwen begon te werken. Geregeld kwamen er nieuwe klanten binnen die, alsof de duvel ermee speelde, allemaal een gerecht met bami bestelden en onder hoorbaar gegniffel van de omstanders nul op het rekest kregen. Zo nu en dan werd vanuit de keuken bruusk het doorgeefluik geopend en werden tegen een achtergrond van iets dat op een uit de hand gelopen familieruzie leek, druipende bakken met voedsel naar buiten geschoven om te worden verpakt in witte plastic vreetzakken met mysterieuze Chinese tekens erop.
Pas toen na drie kwartier mijn hoop op voedsel een gepasseerd station was en ik op het punt stond om onverrichterzake terug naar huis te rijden, werd mijn bestelling afgeroepen. “Eén Nasi Ni Hao Speciaal en twee Chinese loempia’s.” Al met al zaten mijn vrouw en ik anderhalf uur nadat ik van huis was vertrokken eindelijk aan tafel. Hoewel de lat der verwachting inmiddels niet meer zo hoog lag, bleef de kwaliteit van het eten daar ver onder steken. De restjes verdwenen niet in de vriezer zoals gebruikelijk, maar linea recta in de groene afvalcontainer. We hadden ons lesje geleerd. Voor ons geen chinees meer op maandag!